De sluipmoord op God
Laat wetenschap nog ruimte voor
God? De pioniers van de wetenschappelijke revolutie hadden alvast niet de
intentie om God te verdrijven. Voor zover we dat kunnen nagaan, waren het bijna
allemaal vrome christenen (zoals ongeveer iedereen in die tijd), zij het met
soms onorthodoxe opvattingen.
Om te tonen dat wetenschap geen
bedreiging vormde voor het christendom, gebruikten denkers als Francis Bacon en
Galileo Galilei graag een allegorie. God had zich aan ons geopenbaard in Twee
Boeken: het ‘Boek van de Schrift’ en het ‘Boek der Natuur’. Theologen konden
het eerste Boek lezen, ‘natuurfilosofen’ – zoals wetenschappers zichzelf toen
nog noemden – het tweede. Wetenschap was dus eigenlijk een vrome onderneming.
De Twee Boeken zouden elkaar aanvullen en naar dezelfde Waarheid leiden,
vermits ze door dezelfde Auteur werden geschreven.
Aldus trachtte Galileo de
Roomse Inquisitie gerust te stellen: zijn nieuwe bevindingen over een bewegende
aarde zouden hoogstens tot een andere lezing nopen van enkele Bijbelverzen,
maar daar zou het bij blijven. Geen paniek, heren Inquisitoren. De
onfeilbaarheid van de Bijbel stond niet ter discussie, enkel de feilbaarheid
van menselijke lezers.
![]() |
A Philosopher Lecturing on the Orrery - Joseph Wright
|
Toen in 1660 de Royal Society
werd opgericht, het eerste genootschap voor wetenschappelijk onderzoek ter
wereld, beklemtoonde de natuurfilosoof Robert Boyle dat zijn gezelschap zeker
niet vijandig stond tegenover het christendom. Niemand hoefde zich zorgen te
maken.
Maar dat al die geruststellende
woorden nodig waren, verried dat er wel degelijk iets aan de hand was. De
Inquisitie begreep goed dat Galileo’s theorie niet louter een lichte wijziging
inhield van enkele Bijbelverzen, zoals hij sussend zei, maar een radicale breuk
met het oude wereldbeeld, dat grote theologische problemen deed rijzen. Als de
aarde gewoon een planeet is onder de planeten, heeft ze dan nog wel een
bijzonder statuut in de schepping? Zijn Mars en Jupiter soms ook bewoond, en
indien ja, heeft Christus zich dan op verschillende planeten geopenbaard? En
nog fundamenteler: waarom bevat de Bijbel geen correcte informatie over de
kosmos?
Pioniers van de revolutie
Galileo beloofde dat het
allemaal zou meevallen, en wellicht geloofde hij dat zelf ook. Maar de pioniers
van de wetenschappelijke revolutie konden niet bevroeden dat hun intellectuele
erfgenamen uiteindelijk een langzame sluipmoord zouden plegen op God (misschien
hadden ze zich anders wel bedacht, wie weet).
Het conflict tussen Galileo en
de Inquisitie was slechts een eerste schermutseling in een steeds verder
uitdijend conflict. Binnen de kortste keren ontdekten wetenschappers allerlei
zaken die het religieuze wereldbeeld verder op de helling zetten. En telkens
was het de wetenschap die zegevierde en God die de aftocht blies.
De christelijke God had tot de
vroegmoderne tijd een breed pakket aan bevoegdheden, zoals ik in 2015 in de
Volkskrant schreef: hij beheerde de hemelsluizen, ontketende
stormen en bliksem, slingerde kometen door het uitspansel, verhoorde gebeden,
verrichtte diverse mirakelen, en vergastte de mensheid geregeld op plagen en
epidemieën. Met zijn Woord was alles begonnen, en met zijn bazuingeschal zou
alles eindigen. Maar toen kwam de wetenschap en bleek de bliksemafleider beter
te werken dan gebed. Plagen en ziekten bleken afkomstig van ziektekiemen en
konden bestreden worden met betere hygiëne en vaccinaties. En die kometen
volgden gewoon de ijzeren bewegingswetten van Newton, zonder zich iets aan te
trekken van onze aardse beslommeringen.
Het Boek van de Schrift bleek
aan de ene grondige herziening na de andere toe. In de achttiende eeuw legden
wetenschappers aardlagen bloot die veel ouder leken dan de chronologie van de
Bijbel toeliet. Daar troffen ze bovendien overblijfselen aan van bizarre
diersoorten die niemand ooit had gezien. En de Bijbelse zondvloed? Daar bleek
dan weer geen spoor van te bekennen. Opnieuw werden theologen voor lastige
uitdagingen gesteld: waarom zou God diersoorten scheppen om ze daarna weer uit
te roeien? Had hij zich vergist of zo? Nagenoeg elke leerstelling uit de Bijbel
moest er uiteindelijk aan geloven: de leeftijd van de aarde, de structuur van
de kosmos, de historiciteit van het eerste mensenpaar en de zondvloed, de
talloze mirakelverhalen, het bestaan van heksen en demonen, de schepping in zes
dagen, de oorsprong van verschillende talen (denk aan de toren van Babel), en
uiteindelijk ook de verrijzenis van Jezus zelf.
De christelijke leiders
begonnen in paniek te raken, zowel in katholieke als in protestantse contreien.
Gedurende de achttiende en negentiende eeuw deden ze verwoede pogingen om een
dam op te werpen tegen al die wetenschappelijke nieuwsgierigheid. Maar het
mocht niet baten, want de geest was uit de fles.
Ontwerp zonder ontwerper
De oorlog tussen religie en
wetenschap was eigenlijk afgelopen in 1859, met de publicatie van Darwins On
the Origin of Species. Niet alleen toonde Darwin de afstamming der soorten
aan, wat geheel indruiste tegen het christelijke scheppingsverhaal, maar hij
kwam met een verbluffend inzicht waarvan de implicaties zo gevaarlijk en
verstrekkend waren dat ze slechts mondjesmaat doorsijpelden: er kan ontwerp
zijn zonder een ontwerper. De schijnbare orde en vernuftigheid in de levende
natuur is in werkelijkheid het resultaat van blinde natuurkrachten, zonder
enige sturing van bovenaf. In één klap werd God ontslagen van bijna al zijn bevoegdheden.
Grappig genoeg kreeg God soms
tijdelijk nieuwe taken in het nieuwe wereldbeeld, om ze later weer kwijt te
raken. Toen Isaac Newton de kroon zette op het nieuwe wetenschappelijke
wereldbeeld, door de bewegingswetten van de kosmos wiskundig te beschrijven,
bedachten theologen een nieuw baantje voor God. Iemand moest er toch op toezien
dat al die planeten netjes in hun baan bleven en niet tegen elkaar gingen
botsen? Klinkt logisch, maar ook uit dat toevluchtsoord werd God snel weer
verjaagd. Nader onderzoek wees uit dat de bewegingswetten van Newton vanzelf
leiden tot een stabiel zonnestelsel, zonder noodzaak voor goddelijke
bijsturing. Maar dan heeft God toch zeker eerst de boel in gang gezet, om te
zorgen dat alle planeten in dezelfde richting draaien? Niet nodig. Dat gaat
vanzelf bij de natuurlijke vorming van een zonnestelsel uit verdwaald
sterrenstof. De oorsprong van de kosmos dan? Gewoon een kwestie van
zelfontsteking, weten we inmiddels. Ruimte en tijd ontstaan uit
kwantumfluctuaties in een vacuüm. Onbevattelijk voor de menselijke geest, maar
de fysica klopt als een bus.
Slimme theologen kregen in de
gaten dat het een slecht idee was om God in te zetten als een soort
‘gatenvuller’ voor onze onwetendheid. Als we onze Schepper in een gat van de
kosmos proberen te wurmen, zo waarschuwde de theoloog Dietrich Bonhoeffer
vanuit de gevangenis in nazi-Duitsland, zal de wetenschap Hem er binnen de
kortste keren weer uit verdrijven. Scherp gezien. Toch kan geen enkele theoloog
die strategie van goddelijke gatenvullerij weerstaan. Er is namelijk geen
ernstig alternatief voor religie. Als je God nergens nog voor nodig hebt in de
wereld, dan kan hij net zo goed niet bestaan.
Dus zoeken theologen tot op
vandaag naarstig naar god-vormige gaatjes in de kosmos. Zo ook ziet filosoof
René van Woudenberg de
hand van God in de „grote orde” in de natuur, met name de talloze
„wetmatigheden en patronen”. Dat blijft allemaal redelijk vaag. Een meer
concrete versie van dit argument, vandaag geliefd onder theologen, is dat van
de ‘fijnafstelling’. Bepaalde fysische constanten in ons universum – zoals de
relatieve massa van protonen en elektronen – hebben een zeer precieze waarde.
Als die ook maar ietsiepietsie groter of kleiner zouden zijn, zo lijkt het, dan
gaat het hele universum naar de knoppen. Alle materie wordt dan uiteengereten,
atoomkernen kunnen zich niet vormen, of sterren branden op in een mum van tijd.
Hoe komt dat? Daar zijn wetenschappers nog niet (helemaal) uit.
En aldus hebben theologen een
nieuw gat gevonden waar ze God in kunnen wurmen. Maar die strategie verzoekt
het noodlot, zoals Bonhoeffer begreep, want ze heeft telkens opnieuw gefaald.
De mysteriën van vandaag zijn de wetenschappelijke doorbraken van morgen. Waar
God zich ook heeft verschanst, vroeg of laat is Hij weer verjaagd. Dat is de
les die nog niet tot theïsten als René van Woudenberg is doorgedrongen: de
pioniers van de wetenschap hadden niet de bedoeling om God te vermoorden, maar
soms pakken plannen anders uit dan voorzien. God heeft vandaag zoveel terrein
prijsgegeven aan de wetenschap dat zijn bestaan volkomen overbodig is geworden,
weinig meer dan een vergezochte logische mogelijkheid.
(NRC, 19 oktober 2018)
Comments
ons gelovigen, al lang niet meer aan de orde is.
Je kunt je opvatting over God oneindig oprekken om het oude vertrouwde geloof vast te houden. Waarschijnlijk zullen mensen dit nog lang blijven doen, maar voor mij is dit geen geloofwaardige God meer.